ejectiefractie (EF) is de fractie van bloed die door het ventrikel wordt uitgeworpen ten opzichte van het einddiastolisch volume. Daarom wordt EF berekend uit:
EF = (SV/EDV) ⋅ 100
waarbij SV = stroke volume, EDV = end-diastolic volume
ejectiefractie het meest wordt gemeten met behulp van echocardiografie. Deze niet-invasieve techniek geeft goede schattingen van end-diastolic (EDV) en end-systolic volumes (ESV), en slagvolume (SV = EDV-ESV). Normaal is EF >60%. Als de SV bijvoorbeeld 75 ml is en de EDV 120 ml, dan is de EF 63%. Tijdens inspanning bij sterk geconditioneerde individuen kan het verhoogde slagvolume (voornamelijk veroorzaakt door verhoogde inotropie) resulteren in de EF van meer dan 90%.
bij hartfalen, in het bijzonder bij gedilateerde cardiomyopathie, kan de EF zeer klein worden naarmate SV afneemt en EDV toeneemt. Bij ernstig hartfalen kan de EF 20% of minder zijn. EF wordt vaak gebruikt als een klinische index om de inotrope status van het hart te evalueren. Het is echter belangrijk op te merken dat er omstandigheden zijn waarin EF normaal kan zijn, maar dat de ventrikel defect is. Een voorbeeld is diastolische disfunctie veroorzaakt door hypertrofie waarbij de vulling is verminderd als gevolg van lage ventriculaire compliance (d.w.z., “stijve” ventrikel) en slagvolume is daarom verminderd. In dit geval kunnen zowel SV als EDV zodanig worden verminderd dat de EF niet merkbaar verandert. Om deze reden worden lage ejectiefracties over het algemeen geassocieerd met systolische dysfunctie in plaats van diastolische dysfunctie.
herzien 07/08/2015