organische biologie, de studie van structuur, functie, ecologie en evolutie op het niveau van het organisme, biedt een rijke arena voor onderzoek op zichzelf, maar speelt ook een centrale rol in het beantwoorden van conceptuele vragen over zowel ecologie als evolutie. De organismen verbinden ecologie, fysiologie, en gedrag aan de gebieden van vergelijkende genomics, evolutionaire ontwikkeling, en fylogenetics. De organisatie – niveaustudie is cruciaal door vergelijkende biologie, die meer en meer machtig wordt aangezien de genomen van meer en meer organismen worden gerangschikt en geannoteerd. Faculteit in EEB delen de overtuiging dat studies van ecologische en evolutionaire processen efficiënter zijn, en hun resultaten betrouwbaarder, wanneer ze stevig zijn gebaseerd op Gedetailleerde vertrouwdheid van een naturalist met de organismen die worden bestudeerd.
we bestuderen de onderliggende moleculaire en milieubases van individuele variatie en de gevolgen van fenotypische variatie voor fitness en organismale interacties. We bestuderen de organisatiestructuur met methoden variërend van traditionele dissecties tot micro-CT-scans, en we bestuderen de functie met methoden variërend van fysiologische prestaties van het hele lichaam tot gedetailleerde functionele genomica. Met behulp van deze methoden onderzoeken we, zowel binnen als tussen de clades, de oorzaken en gevolgen van variatie in een breed scala aan eigenschappen: parings-en migratiesystemen; immunologische afweer; zwemblazen en veren.
de afdeling omvat het Cornell University Museum of Vertebrates (CUMV) en deze collecties dienen als de basis voor een rijke gemeenschap van organismale biologen met wie we communiceren in het laboratorium voor ornithologie en de paleontologische onderzoeksinstelling. De CUMV collecties hebben nationaal belangrijke bedrijven van vissen, vogels, zoogdieren, reptielen, en amfibieën die faculteit onderzoek belangen in gewervelde biologie sinds de oprichting van de Universiteit weerspiegelen.
Studies naar de genetische structuur van natuurlijke populaties van dieren en planten richten zich op het begrijpen van verspreidingspatronen en de aard van barrières voor genuitwisseling; samen met studies naar ecologie en gedrag, maken dergelijke studies een gedetailleerde analyse mogelijk van hoe genotype, fenotype en omgeving combineren om evolutionaire trajecten te bepalen.