indeling en eigenschappen
natuurlijke vezels kunnen worden ingedeeld naar hun oorsprong. De klasse plantaardige, of cellulose-basis, omvat belangrijke vezels zoals katoen, vlas en jute. De dierlijke, of eiwit-basis, vezels omvatten wol, mohair, en zijde. Een belangrijke vezel in de minerale klasse is asbest.
De plantaardige vezels kunnen worden onderverdeeld in kleinere groepen op basis van hun oorsprong binnen de fabriek. Katoen, kapok en kokos zijn voorbeelden van vezels die ontstaan als haren gedragen op de zaden of binnenwanden van de vrucht, waarbij elke vezel bestaat uit een enkele, lange, smalle cel. Vlas, hennep, jute en Ramee zijn bastvezels, die voorkomen in het binnenste bastweefsel van bepaalde plantenstengels en bestaan uit overlappende cellen. Abaca, henequen en sisal zijn vezels die voorkomen als onderdeel van het fibrovasculair systeem van de bladeren. Chemisch gezien bestaan alle plantaardige vezels voornamelijk uit cellulose, hoewel ze ook verschillende hoeveelheden bevatten van stoffen zoals hemicellulose, lignine, pectines en wassen die door verwerking moeten worden verwijderd of gereduceerd.
© Nimon Thong-uthai / Dreamstime.com
de dierlijke vezels bestaan uitsluitend uit eiwitten en vormen, met uitzondering van zijde, de vacht of het haar die dient als beschermende epidermale bedekking van dieren. Zijdedraden worden geëxtrudeerd door de larven van motten en worden gebruikt om hun cocons te spinnen.
Met uitzondering van minerale vezels hebben alle natuurlijke vezels een affiniteit voor water in zowel vloeibare als dampvorm. Deze sterke affiniteit veroorzaakt zwelling van de vezels verbonden met de opname van water, wat het verven in waterige oplossingen vergemakkelijkt.
In tegenstelling tot de meeste synthetische vezels zijn alle natuurlijke vezels niet-thermoplastisch, dat wil zeggen dat ze niet verzachten bij het aanbrengen van warmte. Bij temperaturen onder het punt waarop ze zullen ontbinden, vertonen ze weinig gevoeligheid voor droge hitte, en er is geen krimp of hoge rekbaarheid bij verwarming, noch worden ze bros als ze worden afgekoeld tot onder het vriespunt. Natuurlijke vezels hebben de neiging om geel bij blootstelling aan zonlicht en vocht, en langdurige blootstelling resulteert in verlies van kracht.
alle natuurlijke vezels zijn bijzonder gevoelig voor microbiële afbraak, met inbegrip van meeldauw en rot. Cellulosevezels worden afgebroken door aërobe bacteriën (die alleen in zuurstof leven) en schimmels. Cellulose meeldauwt en ontleedt snel bij hoge luchtvochtigheid en hoge temperaturen, vooral bij afwezigheid van licht. Wol en zijde zijn ook onderhevig aan microbiële afbraak door bacteriën en schimmels. Dierlijke vezels zijn ook onderhevig aan schade door motten en tapijtkevers. Termieten en zilvervissen vallen cellulosevezels aan. Bescherming tegen zowel microbiële schade als insecten kan worden verkregen door chemische modificatie van het vezelsubstraat; moderne ontwikkelingen maken het mogelijk natuurlijke vezels te behandelen om ze in wezen immuun te maken voor dergelijke schade.de redactie van Encyclopaedia Britannica