binnen de sociale psychologie is het nabijheidsprincipe verantwoordelijk voor de neiging van individuen om interpersoonlijke relaties aan te gaan met mensen die dichtbij zijn. Theodore Newcomb documenteerde dit effect voor het eerst door zijn studie van het kennismakingsproces, dat aantoonde hoe mensen die met elkaar omgaan en dicht bij elkaar leven, meer kans zullen hebben om een relatie te ontwikkelen. Leon Festinger illustreert ook het nabijheidsprincipe en de neiging (de staat van dicht bij iemand of iets) door het bestuderen van het netwerk van aantrekkingskracht binnen een reeks wooneenheden aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Beide studies leveren bewijs om het feit te ondersteunen dat mensen die elkaar vaker tegenkomen de neiging hebben om sterkere relaties te ontwikkelen.
Er zijn twee belangrijke redenen waarom mensen groepen vormen met anderen in de buurt in plaats van mensen verder weg. Ten eerste houden mensen van dingen die ze kennen. Ten tweede, hoe meer mensen in contact komen met elkaar, hoe groter de kans dat de interactie een relatie zal cultiveren. Ook bevordert nabijheid interactie tussen individuen en groepen, wat uiteindelijk leidt tot het leuk vinden en niet leuk vinden tussen de groepen of individuen. Het bovengenoemde idee is alleen accuraat Voor zover het toegenomen contact in geen van beide personen verfoeilijke eigenschappen onthult. Als verfoeilijke eigenschappen worden onthuld, zal vertrouwdheid in feite minachting voortbrengen. Het kan die interactie zijn, in plaats van neiging, die aantrekkingskracht creëert.