ten tijde van zijn dood regeerde Herodes over het grootste deel van de zuidwestelijke Levant, als een cliëntstaat van het Romeinse Rijk. Antipas was niet Herodes ‘ eerste erfgenaam. Die eer viel aan Aristobulus en Alexander, de zonen van Herodes door de Hasmonese prinses Mariamne. Het was pas nadat ze werden geëxecuteerd (c. 7 v.Chr.), en Herodes ‘ oudste zoon Antipater werd veroordeeld voor het proberen om zijn vader te vergiftigen (5 v. Chr.), dat de nu oudere Herodes terugviel op zijn jongste zoon Antipas, en zijn wil herziende om hem erfgenaam te maken. Tijdens zijn dodelijke ziekte in 4 v. Chr. veranderde Herodes opnieuw van gedachten over de opvolging. Volgens de definitieve versie van zijn testament zou Antipas’ oudere broer Archelaüs nu koning van Judea, Idumea en Samaria worden, terwijl Antipas over Galilea en Perea zou regeren met de mindere functie van tetrarch. Filips zou Gaulanitis (de Golanhoogten), Batanaea (zuidelijk Syrië), Trachonitis en Auranitis (Hauran) krijgen.vanwege Judea ’s status als een Romeins cliëntenrijk moesten Herodes’ plannen voor de opvolging door Augustus worden bekrachtigd. De drie erfgenamen van Herodes reisden daarom naar Rome om hun claims te doen, Antipas argumenteerde dat hij het hele koninkrijk moest erven en de anderen beweerden dat Herodes ‘ laatste wil zou moeten worden gehonoreerd. Ondanks de gekwalificeerde steun voor Antipas van Herodiaanse familieleden in Rome, die de directe Romeinse heerschappij van Judea prefereerden, maar Antipas de voorkeur gaven boven zijn broer, bevestigde Augustus grotendeels de verdeling van het grondgebied die Herodes in zijn laatste testament had vastgelegd. Archelaüs moest echter tevreden zijn met de titel van etnarch in plaats van koning. Herodes zuster Salome I kreeg ook de titel van koningin van Jamnia, die over Paralia en enkele gebieden in het zuiden van Perea regeerde. Na haar dood in 10 N.Chr. werd het domein opgenomen in de provincie Judea.na zijn dood werd het koninkrijk verdeeld over drie zonen van Herodes: Archelaüs, zijn zoon en zijn vierde vrouw Malthatius de Samaritaan, kreeg het leeuwendeel van het Koninkrijk; Idumaea, Judea en Samaria, en de titel van Etnarch (“heerser over het volk”; in dit geval de Joden, Samaritanen en Idumeanen).Herodes Antipas, de broer van Archelaüs, werd Tetrarch van Galilea en Perea.Filips I, Herodes ‘zoon en zijn vijfde vrouw Cleopatra van Jeruzalem, werd Tetrarch van het noordelijke deel van Herodes’ Koninkrijk. St. Luke de Evangelist noemt Filippus ‘gebieden als Iturea en Trachonitis: Josephus geeft zijn gebieden verschillend als Batanea, Gaulanitis, Trachonitis en Panea’ s (Oudheden XVII, 8 : 1) en Batanea, Trachonitis, Auranitis, en “een bepaald deel van wat wordt genoemd Het Huis van Zenodorus” (Ant XVII, 11 : 4). Een aantal van deze namen verwijzen naar dezelfde plaatsen, die nu in het hedendaagse Syrië en Libanon worden gevonden.
in een turbulente periode van de geschiedenis was de heerschappij van de tetrarchen relatief rustig. Archelaüs werd het zwaarst getroffen door de opstand van de Farizeeërs in het begin van zijn regering. Na 10 jaar regeerde hij door keizer Augustus in 6 N. Chr., naar aanleiding van klachten over zijn wreedheid en zijn overtredingen van de mozaïekwet. Hij werd vervangen door een Romeins prefect, en zijn gebied werd gereorganiseerd als de Romeinse provincie Iudea.Philippus regeerde Iturea en Trachonitis als een tetrarch tot aan zijn dood in 34 n.Chr. toen zijn gebieden kort deel werden van de Romeinse provincie Syrië, maar in 37 n. Chr. werden ze aan Herodes gegeven. Na de verbanning van Herodes Antipas in 39 n.Chr. werd Herodes Agrippa ook heerser van Galilea, en in 41 N. Chr. volgde keizer Claudius de Romeinse prefect Marullus op als koning van Iudea. Met deze overname werd een Herodiaans Koninkrijk van de Joden in naam hersteld tot 44 n.Chr. hoewel er geen aanwijzingen zijn dat de status als provincie werd opgeschort.