hoewel Darwin niets wist over het mechanisme van overerving, was hij zich zeer bewust van vele andere aspecten van levende organismen. Drie van deze soorten worden in zijn theorie in het bijzonder benadrukt:
-
de soorten die tegenwoordig op aarde leven zijn niet dezelfde soorten die in het verleden bestonden, hoewel ze er wel op lijken. Dit aspect van de evolutie was heel duidelijk voor Darwin uit het fossielenbestand.
-
elke soort bezit een aantal kenmerken die individuen binnen die soort aanpassen aan hun manier van leven en hun specifieke omgeving. Een groot deel van de oorsprong van soorten is gewijd aan gedetailleerde beschrijvingen van de aanpassingen van individuele soorten, bijvoorbeeld de verschillende snavelvormen van vinken op de Galapagos Eilanden.
-
selectief fokken van gedomesticeerde soorten kan karakters in verschillende vormen produceren. Hondenfokkers hebben bijvoorbeeld talloze rassen geproduceerd die verschillen in karakter, zoals oorlengte, gestalte en gedrag: verschillende rassen hebben verschillende vormen van een beschikking.Darwin ‘ s theorie van natuurlijke selectie kan worden uitgedrukt als vier stellingen. Deze stellingen zijn zo belangrijk voor een begrip van de evolutie door middel van natuurlijke selectie dat je moet proberen ze te onthouden, hoewel niet noodzakelijk woord-voor-woord.
Darwin’ s four propositions
-
binnen een bepaalde soort worden door voortplanting meer individuen geproduceerd dan kunnen overleven binnen de beperkingen (bijvoorbeeld voedselvoorziening) die door de omgeving van de soort worden opgelegd.
-
bijgevolg is er een strijd om het bestaan, vanwege de ongelijkheid tussen het aantal individuen geproduceerd door voortplanting en het aantal dat kan overleven.
-
individuen binnen een soort vertonen variatie; geen twee individuen zijn precies hetzelfde (zelfs niet die we ‘identieke’ tweelingen noemen). Degenen met voordelige karakters hebben een grotere kans om te overleven, en dus om zich voort te planten, in de strijd om het bestaan.
-
individuen produceren nakomelingen die de neiging hebben op hun ouders te lijken (het principe van overerving). Op voorwaarde dat de voordelige karakters die overleving bevorderen worden geërfd door nakomelingen, zullen individuen die deze karakters bezitten vaker in de bevolking over opeenvolgende generaties worden omdat ze meer kans hebben dan individuen die deze karakters niet bezitten om te overleven en nakomelingen voort te brengen in de volgende generatie.
De essentie van Darwin ‘ s theorie is dat natuurlijke selectie zal plaatsvinden als aan drie voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden, die hierboven vetgedrukt zijn, zijn een strijd om het bestaan, de variatie en de erfenis. Er wordt gezegd dat dit de noodzakelijke en voldoende voorwaarden zijn om natuurlijke selectie tot stand te brengen. Zeggen dat de drie voorwaarden noodzakelijk zijn, betekent dat, tenzij aan alle drie voorwaarden wordt voldaan, natuurlijke selectie niet zal plaatsvinden. Het zal dus niet gebeuren als reproductie niet meer nageslacht voortbrengt dan kan overleven, het zal niet gebeuren als een karakter geen variatie vertoont, en het zal niet gebeuren als variatie geen erfelijke basis heeft. Zeggen dat de drie voorwaarden voldoende zijn, betekent dat, als aan alle drie de Voorwaarden wordt voldaan, de natuurlijke selectie onvermijdelijk zal plaatsvinden en dit kan leiden tot een verandering in de karakters van een populatie van de ene generatie op de volgende.Darwin hield zich bezig met evolutie, dat wil zeggen verandering in de tijd, en hij stelde een proces voor, natuurlijke selectie, dat een dergelijke verandering zou kunnen teweegbrengen. Evolutie door natuurlijke selectie is onze belangrijkste focus hier. Het is echter belangrijk in gedachten te houden dat natuurlijke selectie ook een proces is dat verandering kan voorkomen, dat wil zeggen stabiliteit kan bevorderen. Met andere woorden, natuurlijke selectie kan plaatsvinden zonder evolutie. Verder zijn er andere factoren dan natuurlijke selectie die de evolutie beïnvloeden (waarvan sommige in Paragraaf 3 worden behandeld). De drie hierboven genoemde voorwaarden zijn noodzakelijk en voldoende om natuurlijke selectie te laten plaatsvinden, in plaats van om evolutie te laten plaatsvinden. Toch is de overgrote meerderheid van de biologen het ermee eens dat natuurlijke selectie het belangrijkste proces is waardoor evolutie tot stand wordt gebracht.
laten we de drie noodzakelijke en voldoende voorwaarden nader bekijken en nagaan hoe waarschijnlijk het is dat hieraan zal worden voldaan. De eerste, een strijd om het bestaan, wordt waarschijnlijk bijna altijd voldaan, omdat levende organismen produceren meer nageslacht dan nodig zijn om hun ouders te vervangen wanneer ze sterven. Aan de tweede voorwaarde, variatie, wordt vaak maar niet altijd voldaan. Sommige karakters vertonen vrijwel geen variatie tussen leden van een soort, terwijl andere karakters een aanzienlijke variatie vertonen. Aan de derde voorwaarde, overerving, wordt slechts soms voldaan; niet alle variatie heeft een erfelijke basis. Padden variëren bijvoorbeeld in grootte. De twee factoren die de grootste bijdrage leveren aan variatie in de lichaamsgrootte van padden zijn variatie in leeftijd (padden blijven hun hele leven groeien) en variatie in hun omgeving (bijvoorbeeld een goede voedselvoorziening). Dit zijn beide externe oorzaken (dat wil zeggen lichaamsgrootte is niet een gevolg van bepaalde karakters bezeten door de pad). Dus de lichaamsgrootte van padden is niet primair een erfelijk karakter.dit laatste punt brengt ons bij een belangrijk aspect van de natuurlijke selectie, dat veel besproken werd toen Darwin zijn theorie voor het eerst voorstelde. Dit debat gaat over de mogelijke overerving van verworven karakters. Naast het groeien, kunnen individuele organismen in de loop van hun leven bepaalde vaardigheden of fysieke kenmerken ontwikkelen als gevolg van verschillen in de manier waarop ze leven. Denk aan de menselijke praktijken van oor-piercing, besnijdenis en decoratieve lichaamslittekens. Deze karakters, die opzettelijk in de loop van het leven van een individu worden verworven, worden niet geërfd door het nageslacht van dat individu, hoewel de praktijk kan zijn uitgevoerd voor honderden generaties. Ook een plant die bijzonder groot is geworden in een stuk goede grond, of een pad die erg groot is geworden omdat hij leeft in een tuin vol voedsel, zal hun grote omvang niet doorgeven aan hun nageslacht. Dus, overerving van verworven karakters komt niet voor.
overerving van een teken komt alleen voor als dat teken tijdens de reproductie van de ene generatie op de volgende wordt doorgegeven. Met andere woorden, reproductie is de cruciale factor in de natuurlijke selectie. In een notendop, natuurlijke selectie gaat over de voortplanting-in plaats van de overleving-van de sterkste. (De term ‘fitness’ heeft een zeer bijzondere betekenis in de biologie.
-