gebladerte metamorfe gesteenten worden in het binnenste van de aarde gevormd onder extreem hoge druk die ongelijk is, die optreedt wanneer de druk in de ene richting groter is dan in de andere (gerichte druk). Dit zorgt ervoor dat de mineralen in het oorspronkelijke gesteente zich heroriënteren met de lange en platte mineralen loodrecht op de grootste drukrichting uitgelijnd. Dit vermindert de totale druk op de rots en geeft het een gestripte look.
gebladerte metamorf gesteente wordt geïdentificeerd op basis van hun textuur:
Leisteen = gevormd bij zeer lage temperaturen en druk, rock breekt samen bijna perfecte parallelle vlakken; gebruikt in pooltafels en als dakbedekking
Phylliet = lage tot gemiddelde temperatuur en druk; iets meer uitgekristalliseerd waardoor de rots een glanzend uiterlijk; lagen kan ook golvend of geplisseerd
Schist = gemiddelde tot hoge temperatuur en druk; kristallen zijn groter met de korrels op elkaar afgestemd, parallel aan subparallel lagen
Gneis (nice) = zeer hoge temperaturen en drukken; grofkorrelige textuur van wisselende lichte en donkere minerale banden