volgens de cognitieve dissonantietheorie is er een neiging voor individuen om consistentie te zoeken tussen hun cognities (d.w.z., overtuigingen, meningen). Wanneer er een inconsistentie is tussen attitudes of gedragingen (dissonantie), moet er iets veranderen om de dissonantie te elimineren. In het geval van een discrepantie tussen houdingen en gedrag, is het zeer waarschijnlijk dat de houding zal veranderen om het gedrag tegemoet te komen.
twee factoren beïnvloeden de sterkte van de dissonantie: het aantal dissonante overtuigingen en het belang dat aan elk geloof wordt gehecht. Er zijn drie manieren om dissonantie te elimineren: (1) verminder het belang van de dissonante overtuigingen, (2) Voeg meer medeklinker overtuigingen die zwaarder wegen dan de dissonante overtuigingen, of (3) Verander de dissonante overtuigingen zodat ze niet langer inconsistent zijn.
dissonantie komt het vaakst voor in situaties waarin een individu moet kiezen tussen twee onverenigbare overtuigingen of handelingen. De grootste dissonantie ontstaat wanneer de twee alternatieven even aantrekkelijk zijn. Bovendien is attitudeverandering waarschijnlijker in de richting van minder stimulans omdat dit resulteert in lagere dissonantie. In dit opzicht is de dissonantietheorie tegenstrijdig met de meeste gedragstheorieën die een grotere attitudeverandering zouden voorspellen met een verhoogde prikkel (d.w.z. versterking).
toepassing
Dissonantietheorie is van toepassing op alle situaties met attitudevorming en verandering. Het is vooral relevant voor besluitvorming en probleemoplossing.
voorbeeld
beschouw iemand die een dure auto koopt maar ontdekt dat deze niet comfortabel is op lange ritten. Dissonantie bestaat tussen hun overtuiging dat ze een goede auto hebben gekocht en dat een goede auto moet comfortabel zijn. Dissonantie kan worden geëlimineerd door te beslissen dat het niet uitmaakt, omdat de auto wordt voornamelijk gebruikt voor korte reizen (het verminderen van het belang van de dissonante geloof) of zich te concentreren op de auto sterke punten zoals veiligheid, uiterlijk, behandeling (waardoor meer medeklinker overtuigingen). De dissonantie kan ook worden geëlimineerd door het wegwerken van de auto, maar dit gedrag is een stuk moeilijker te bereiken dan het veranderen van overtuigingen.
principes
- dissonantie resulteert wanneer een individu moet kiezen tussen houdingen en gedragingen die tegenstrijdig zijn.
- dissonantie kan worden geëlimineerd door het belang van conflicterende overtuigingen te verminderen, nieuwe overtuigingen te verwerven die de balans veranderen, of de conflicterende houding of gedrag te verwijderen.
- Brehm, J. & Cohen, A. (1962). Verkenningen in cognitieve dissonantie. New York: Wiley.
- Festinger, L. (1957). Een theorie van cognitieve dissonantie. Stanford, CA: Stanford University Press.
- Festinger, L. & Carlsmith, J. M. (1959). Cognitieve Consquences van gedwongen Compliance. Tijdschrift voor Sociale Psychologie, 58, 203-210.
- Wickland, R. & Brehm, J. (1976). Perspectieven op cognitieve dissonantie. NY: Halsted Press.