albumine-infusie vermindert de incidentie van postparacentese circulatoire disfunctie bij patiënten met cirrose en gespannen ascites, in vergelijking met geen behandeling. Behandelingsalternatieven voor albumine, zoals kunstmatige colloïden en vasoconstrictoren, zijn uitgebreid onderzocht. Het doel van deze meta-analyse was om te bepalen of morbiditeit en mortaliteit verschillen tussen patiënten die albumine kregen versus alternatieve behandelingen. De meta-analyse omvatte gerandomiseerde onderzoeken naar albumine-infusie bij patiënten met gespannen ascites. Primaire eindpunten waren postparacentese circulatoire disfunctie, hyponatriëmie en mortaliteit. In aanmerking komende proeven werden gezocht met behulp van meerdere methoden, waaronder computer zoekopdrachten van bibliografische en abstracte databases en de Cochrane Library. De resultaten werden kwantitatief gecombineerd onder een fixed-effects model. Er werden zeventien onderzoeken met in totaal 1.225 patiënten opgenomen. Er was geen bewijs van heterogeniteit of vertekening van publicatie. In vergelijking met alternatieve behandelingen verminderde albumine de incidentie van postparacentese circulatoire disfunctie (odds ratio, 0,39; 95% betrouwbaarheidsinterval , 0,27-0,55). Significante reducties van die complicatie door albumine werden ook aangetoond in subgroepanalyses ten opzichte van elk van de andere geteste volume-expanders (bijv. dextran, gelatine, hydroxyethylzetmeel en hypertone zoutoplossing). Het optreden van hyponatriëmie nam ook af door albumine, in vergelijking met alternatieve behandelingen (OR, 0,58; 95% BI, 0,39-0,87). Bovendien was de mortaliteit lager bij patiënten die albumine kregen dan bij alternatieve behandelingen (OR, 0,64; 95% BI, 0,41-0,98).
conclusies: deze meta-analyse levert bewijs dat albumine morbiditeit en mortaliteit vermindert bij patiënten met gespannen ascites die grote volumeparacentese ondergaan, in vergelijking met alternatieve behandelingen die tot nu toe zijn onderzocht.